Foodbalance@hotmail.com

Paginaoverzicht

1. Stageopdracht

2. Afstudeeropdracht

3. Opdrachtgever/ERGO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Stageopdracht

Collegejaar 2016/2017 Lesperiode 4.1 + 4.2

Gedurende de eerste helft van het vierde studiejaar heb ik, vanaf halverwege september 2016 t/m begin februari 2017, een onderzoeksstage gevolgd op de afdeling Epidemiologie van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam (EMC). Tijdens mijn stage heb ik meegewerkt aan het verzamelen van onderzoeksdata voor het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO), dat onderaan deze pagina zal worden toegelicht. Voedselconsumptiedata worden binnen ERGO verzameld middels een zeer gedetailleerde voedselfrequentievragenlijst (food frequency questionnaire, ofwel FFQ) van 20 pagina’s (389 voedingsitems). In het kader van een FFQ-validatiestudie wil de afdeling Epidemiologie de meetresultaten van de FFQ vergelijken met die van een alternatief zelfrapportage-instrument om de voedingsinname te bepalen. Mijn stage-opdracht bestond daarom uit het uitvoeren van een voedselconsumptiemeting m.b.v. 3-daagse voedingsdagboekjes. Mijn stagewerkzaamheden vonden voornamelijk plaats op het ERGO-onderzoekscentrum en bestonden o.a. uit:

  • Het samenstellen van een onderzoeksprotocol/draaiboek voor het verzamelen van voedselconsumptiedata via schriftelijke en digitale voedingsdagboekjes;
  • Het ontwerpen van een schriftelijk voedingsdagboekje en het schrijven van een handleiding voor het gebruik van het digitale voedingsdagboekje (= Eetmeterdagboek van het Voedingscentrum);
  • Het werven van deelnemers voor het voedselconsumptie-onderzoek;
  • Het persoonlijk instrueren van deelnemers bij het invullen van het schriftelijke of digitale voedingsdagboekje;
  • Het inhoudelijk controleren van de ontvangen voedingsdagboekjes op onduidelijkheden en/of onvolkomenheden;
  • Het contacteren van deelnemers bij onduidelijkheden of vermoedelijke onvolkomenheden;
  • Het opschonen van de verzamelde voedingsinnamedata door het corrigeren van geïdentificeerde onvolkomenheden;
  • Het invoeren van de schriftelijke voedingsdagboekjes in de Eetmeter van het Voedingscentrum;
  • Het uitwerken van een digitaal overzicht van de opgeschoonde voedselconsumptiedata (inclusief berekeningen van de gemiddelde micro- en macronutriënteninnames);
  • Het (inwerken van nieuwe studenten voor het) instrueren van deelnemers voor het slaap- en beweegonderzoek.
Ik heb een hele fijne stageperiode gehad op het ERGO-centrum in Ommoord. Het enige nadeel voor mij was de lange reistijd en de daarmee gepaard gaande hoge reiskosten. Ik had mezelf eigenlijk voorgenomen om een stage dichtbij huis te zoeken, maar ik wilde deze leuke en unieke opdracht hierdoor niet aan me voorbij laten gaan. Waar ik wél moeite mee had, waren alle reflectieverslagen die ik voor school moest schrijven. Het is me nooit helemaal duidelijk geworden hoe de criteria precies geïnterpreteerd moesten worden omdat ze voor mij niet eenduidig genoeg waren geformuleerd. Bovendien heb ik veel problemen gehad met het opstellen van SMART-geformuleerde persoonlijke leerdoelen. Voor mijn gevoel kun je achteraf namelijk het beste beschrijven wat je bij het uitvoeren van je stagewerkzaamheden hebt geleerd en hoe je dit hebt aangepakt, en heeft het weinig zin om vooraf te voorspellen wat je allemaal gaat/wilt leren omdat je van te voren toch nooit precies weet wat alle taken werkelijk inhouden en welke ontwikkelingsmogelijkheden zich hierbij voordoen. Ik heb mijn stage uiteindelijk afgerond met een 8.0.
 

2. Afstudeeropdracht

Collegejaar 2016/2017 Lesperioderiode 4.3 + 4.4

Gedurende de tweede helft van het vierde studiejaar heb ik, vanaf begin februari t/m begin juni, gewerkt aan een afstudeeropdracht van de afdeling Epidemiologie van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam (EMC). Voor mijn afstudeeronderzoek (n=175) heb ik de voedselconsumptiedata geanalyseerd die ik tijdens mijn stageperiode op het ERGO-onderzoekscentrum had verzameld. Het onderzoeksdoel was om de aard, prevalentie, impact en determinanten van registratiefouten bij 3-daagse voedingsdagboekjes te identificeren en te analyseren. Het bijbehorende praktijkdoel was om het huidige protocol voor het verzamelen van voedselconsumptiedata via 3-daagse voedingsdagboekjes te evalueren en om vervolgens aanbevelingen te formuleren voor het verbeteren het dataverzamelingsproces en de datakwaliteit. Deze adviezen kunnen door het EMC worden meegenomen in toekomstige FFQ-validatieonderzoeken waarin voedingsdagboekjes als referentiemethode worden gebruikt. Daarnaast kunnen de bevindingen van dit onderzoek tevens aandachtspunten opleveren voor diëtisten/voedingskundigen die gebruik maken van voedingsdagboekjes om de voedingsinname van hun cliënten te bepalen. 

Mijn afstudeerperiode is echter wel een beetje anders gelopen dan ik had verwacht. Ik had me namelijk niet gerealiseerd dat het praktijkprobleem van mijn opdrachtgever voor mijn opleiding niet praktisch genoeg zou zijn. De vraag van mijn opdrachtgever kwam immers rechtstreeks uit de beroepspraktijk, alleen niet die van de diëtist maar die van de voedingswetenschapper. En de wetenschap houdt zich nu eenmaal vooral bezig met kennisgerichte onderzoeksvragen. Daarom vond ik het heel jammer dat ik mijn oorspronkelijke onderzoeksvraag op advies van mijn docentbegeleider in zo'n laat stadium nog heb moeten aanpassen naar deze meer op de beroepspraktijk van de diëtist gerichte onderzoeksvraag. Aangezien ik hierdoor werd gedwongen om een totaal andere invalshoek te kiezen, en ik bovendien een maand moest wachten op feedback op mijn onderzoeksplan, kwam ik helaas ernstig in tijdnood bij het afronden van mijn afstudeeronderzoek. Hierdoor was er voor mijn gevoel onvoldoende ruimte om me goed te kunnen verdiepen in statistiek/SPSS. Desalniettemin werd mijn scriptie toch nog met een 8.0 beoordeeld.

3. Opdrachtgever

ERGO  

ERGO, dat internationaal bekend staat als de Rotterdam Study (RS), is een longitudinale prospectieve cohortstudie die in 1990 is gestart op initiatief van de afdeling Epidemiologie & Biostatistiek van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam (EMC). ERGO/RS maakt onderdeel uit van ErasmusAGE (Rotterdam Intergenerational Ageing Research Center), dat zich richt op de invloed van voeding, en andere leefstijlfactoren, in relatie tot ziekte- en ontwikkelings-/verouderingsprocessen tijdens de verschillende levensfasen van de mens. De doelstelling van ErasmusAGE is het identificeren van leefstijlfactoren die geassocieerd zijn met gezondheid gedurende de levensloop van de mens zodat effectieve strategieën ontwikkeld kunnen worden om de volksgezondheid te verbeteren. Binnen ErasmusAGE volgt ERGO de gezondheidsontwikkeling van inmiddels ruim 15.000 40-plussers in de Rotterdamse wijk Ommoord. ERGO bestudeert bij deze onderzoekspopulatie het ontstaan en verloop van gezondheidsproblemen die zich vooral op oudere leeftijd manifesteren. De hoofddoelstelling van ERGO is om de prevalentie en incidentie van de risicofactoren voor chronische ziekten, met name cardiovasculaire, neurologische, locomotorische en visusaandoeningen, bij volwassenen/ouderen te onderzoeken. De wetenschappelijke bevindingen kunnen bijdragen aan een betere preventie en behandeling van chronische ziekten bij ouderen. Na de nulmeting vindt iedere 3-4 jaar een vervolgonderzoeksronde plaats, die bestaat uit een interview thuis, een bewegings- en voedingsvragenlijst, en 2-3 bezoeken aan het ERGO-onderzoekscentrum, waar diverse cognitieve en lichamelijke metingen worden uitgevoerd. Nadat de gegevens zijn verzameld op het onderzoekscentrum, worden deze geregistreerd in een grote database, waarna deze door onderzoekers op het EMC worden geanalyseerd. Binnen ERGO werken diverse onderzoeksgroepen samen, die ouderdomsziekten vanuit verschillende vakgebieden bestuderen, namelijk Cardiologie, Endocrinologie, Neurologie, Oogheelkunde, Hepatologie, Psychiatrie, Farmacologie, Genetica, Dermatologie en KNO. Er vindt continu interactie plaats tussen ERGO en de artsen binnen de ziekenhuisafdelingen en de onderzoekers in de laboratoria van het Erasmus MC. ERGO werkt samen met de meest vooraanstaande wetenschappers in de wereld en de resultaten van de RS zijn op grote schaal gepubliceerd in de nationale en internationale wetenschappelijke literatuur.

Bronnen:

  Lesperiode 4.1 + 4.2