Foodbalance@hotmail.com

Overzicht onderzoeksverslagen

  1. Mini-VCP (voedselconsumptiepeiling)
  2. Nutricia Advanced Medical Nutrition
  3. Enerjoy e-learning
  4. Diëtistenpraktijk Marjolein de Nie & Voedingsadviesbureau Vie
  5. Onderzoeksartikel (interventie met menukaartlabels)

 

(Oude schijf van 5)

Afbeeldingsresultaat voor nutricia onderzoek

Afbeeldingsresultaat voor nutricia onderzoek

De afbeeldinggalerij is leeg.

De afbeeldinggalerij is leeg.

1. Onderzoeksverslag mini-VCP 

Collegejaar 2013/2014 Lesperiode 1.1

Bij de allereerste integrale opdracht van het eerste studiejaar stonden de beroepsrollen onderzoeker en behandelaar centraal. Deze opdracht bestond uit het schrijven van een individueel en evidence based onderzoeksverslag voor een fictieve groep vakgenoten. Het hiervoor benodigde onderzoek betrof het analyseren van de voedselinname en voedingsbehoefte van minimaal 5 personen op basis van hun ingevulde voedingsdagboekjes. De door mij geselecteerde onderzoekspopulatie werd gevormd door kantoorpersoneelsleden van een telecombedrijf. Na afloop van deze mini-voedselconsumptiepeiling (VCP) heb ik met alle deelnemers een persoonlijk voedingsadviesgesprek gevoerd. Hoewel ik de opdrachtomschrijving en beoordelingscriteria uitvoerig had bestudeerd, bleek uit de feedback en mijn matige eindbeoordeling [6.8] dat ik de opdracht, en met name de doelgroep van vakgenoten, helaas totaal verkeerd had geïnterpreteerd. Indien ik echter had geweten wat er precies van mij werd verwacht, had ik mijn taalgebruik uiteraard beter op de beoogde doelgroep afgestemd en had ik een minder formele schrijfstijl gekozen.

2. onderzoeksverslag nutricia 

Collegejaar 2014/2015 Lesperiode 2.3

Tijdens blok 2.3 van de opleiding Voeding & Diëtetiek stond het thema Klinische voeding in de markt centraal. Tijdens de integrale opdracht heb ik, samen met mijn tutorgroep, ervaring opgedaan binnen de functiedomeinen onderzoeker en manager voeding. Vanuit deze beroepsrollen hebben wij, voor de opdrachtgever Nutricia Advanced Medical Nutrition, onderzoek verricht naar de productontwikkelingsmogelijkheden van ziektespecifieke enterale voeding. Hierbij hebben wij ons specifiek gericht op patiënten met inflammatoire darmziekten (Inflammatory Bowel Disease), ofwel Morbus Crohn (MC) en Colitis Ulcerosa (CU). Uit dit project zijn uiteindelijk twee verschillende beroepsproducten voortgekomen, namelijk een onderzoeksrapport en marketingplan. Voor het onderzoeksrapport hebben wij allereerst uitgebreid Engelstalig literatuuronderzoek gedaan naar de ziektebeelden van IBD en de specifieke voedingsbehoefte van MC- en CU-patiënten. Ook hebben wij een consumentenpanel van 30 personen samengesteld en deze vervolgens onderworpen aan een sensorisch smaakonderzoek. Hierbij hebben wij, met behulp met een verschiltest, onderzocht of er binnen deze testgroep een duidelijke smaakvoorkeur aanwezig was voor één van onze drie nieuwe smaakconcepten, te weten Bosvruchten-Limoen, Vanille-Rum en Appel-Gember. Voor het analyseren en verwerken van de verkregen onderzoeksresultaten is gebruikt gemaakt van het softwareprogramma SPSS 22. Na de totstandkoming van ons productconcept hebben wij tot slot nog een opzet gemaakt voor klinisch onderzoek naar de therapeutische effectiviteit van onze IBD-specifieke medische voeding binnen de betreffende doelgroep. De overige (marktgerelateerde) onderzoeken, waaronder een SWOT- en een concurrentieanalyse, alsmede de onderbouwing van de voedingskundige samenstelling, zijn apart uitgewerkt in het bijbehorende marketingplan. Dit is voor mij tot dusver overigens in ieder opzicht de meest pittige, maar tevens de meest interessante en creatieve, opdracht geweest vanwege de medische, sensorische, juridische, orthomoleculaire en commerciële aspecten die hierbij aan bod zijn gekomen. Ik heb soms dag en nacht achtereen aan het project gewerkt, maar het eindresultaat, een 9.0 voor dit onderzoeksverslag en een 9.8 voor het bijbehorende marketingplan, is naar mijn volle tevredenheid.

3. onderzoeksverslag Enerjoy e-learning

Collegejaar 2015/2016 Lesperiode 3.3
Tijdens de tweede helft van het derde studiejaar, bestaande uit Beroepsvoorbereiding I & II, stond de beroepspraktijk centraal. Bij de integrale opdracht kon gekozen worden uit een aantal externe opdrachtgevers. Het project omvatte zowel een praktijkopdracht (conform de criteria van de betreffende opdrachtgever) als een onderzoeksopdracht (conform de criteria van de opleiding). De onderzoeksopdracht bestond uit het verrichten van een literatuur- en praktijkonderzoek en het uitwerken van het bijbehorende onderzoeksrapport. 
 
In het kader van Beroepsvoorbereiding I (lesperiode 3.3) heeft mijn projectgroep gekozen voor de opdrachtgever Enerjoy, welke gespecialiseerd is in gezondheidsmanagement, voedings(beleids)advisering en het ontwikkelen van leefstijlinterventies en voedingsprogramma's. De organisatie richt zich hierbij in het bijzonder op het organiseren van voorlichtings- en bewustwordingactiviteiten, zoals interactieve workshops en e-learningcursussen, om werknemers te motiveren tot gezondere voedings- en leefgewoonten. De praktijkopdracht die door Enerjoy aan ons werd verstrekt, bestond dan ook uit het uitwerken van een e-learningcursus, 'Gezond eten in de nacht' genaamd, gericht op gezonde voedingsgewoonten voor ploegendienstwerkers met een onregelmatig werk- en leefpatroon. Voor de onderzoeksopdracht hebben wij een onderzoeks- en adviesrapport geschreven over effectief multimediagebruik bij e-learning. Hiervoor hebben wij allereerst een literatuuronderzoek uitgevoerd naar het optimaliseren van de effectiviteit van e-learningcursussen. Uit de literatuur kwamen wetenschappelijk onderbouwde multimediale ontwerpprincipes naar voren om het leerproces en de kennisoverdracht te bevorderen, waaronder het multimedia-, nabijheids-, modaliteits-, redundantie-, coherentie-, personalisatie-, segmentatie- en voortrainingsprincipe. In het praktijkonderzoek (n=47) werd vervolgens de effectiviteit van twee verschillende, maar inhoudelijk corresponderende, e-learninglessen over bioritme met elkaar vergeleken. De interventie voor de controlegroep (n=23) bestond uit een lesvariant die ontworpen was volgens de richtlijnen van Enerjoy, terwijl de interventie voor de experimentele groep was ontwikkeld op basis van de genoemde ontwerpprincipes. Uit het praktijkonderzoek kwam naar voren dat beide e-learningcursussen een significant positief effect hadden op de kennistoename van de cursisten. Hoewel de experimentele interventie, in vergelijking met de controle-interventie, in een hogere kennistoename resulteerde, bleek dit verschil echter niet significant te zijn. Ons onderzoeksrapport werd, tezamen met de praktijkopdracht en een mondelinge presentatie, beoordeeld met een 8.1.

4. onderzoeksverslag De Nie & Vie

Collegejaar 2015/2016 Lesperiode 3.4
Tijdens de tweede helft van het derde studiejaar, bestaande uit Beroepsvoorbereiding I & II, stond de beroepspraktijk centraal. Bij de integrale opdracht kon gekozen worden uit een aantal externe opdrachtgevers. Het project omvatte zowel een praktijkopdracht (conform de criteria van de betreffende opdrachtgever) als een onderzoeksopdracht (conform de criteria van de opleiding). De onderzoeksopdracht bestond uit het verrichten van een literatuur- en praktijkonderzoek en het uitwerken van het bijbehorende onderzoeksrapport. 
 
In het kader van Beroepsvoorbereiding II (lesperiode 3.4) heeft mijn projectgroep gekozen voor twee opdrachtgevers, namelijk Diëtistenpraktijk Marjolein De Nie en Voedingsadviesbureau Vie (aangesloten bij Vie Diëtisten). Beide zelfstandige diëtistenpraktijken hebben zich gespecialiseerd in voedselovergevoeligheid en zijn verbonden aan het Delfts Allergie Centrum van de Reinier de Graaf Groep. Voor het diagnosticeren van niet-allergische voedselovergevoeligheden, waarvoor in veel gevallen geen eenvoudige, specifieke en objectieve biologische markers beschikbaar zijn, maken beide opdrachtgevers gebruik van een diagnostisch eliminatie/provocatiedieet. In de eliminatiefase worden voedingsmiddelen met biogene aminen* (zoals histamine) en histaminevrijmakers zoveel mogelijk beperkt, terwijl deze in de provocatiefase weer geleidelijk worden geherintroduceerd. De praktijkopdracht die aan ons werd verstrekt, bestond uit het actualiseren van een aantal schriftelijke dieetbehandelingsmaterialen die in 2011/2012 door de toenmalige D&VO (Diëtist en VoedselOvergevoeligheid; de huidige DAVO) waren ontwikkeld. Voor de onderzoeksopdracht hebben wij allereerst een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de etiologie van histamine-intolerantie en de diagnostische en therapeutische behandelingsmogelijkheden bij deze vorm van niet-allergische voedselovergevoeligheid. Middels een praktijkonderzoek hebben wij vervolgens de ervaringen van 36 cliënten ten aanzien van de bestaande dieetbehandelingsmaterialen geïnventariseerd. Tot slot werd door ons, op basis van dit gebruikersonderzoek en recente literatuur (>2011), een onderzoeksverslag geschreven met daarin aanbevelingen voor het optimaliseren van de diagnostiek en behandeling (inclusief dieetbehandelingsmaterialen) van niet-allergische voedselovergevoeligheid. Ons onderzoeksrapport werd, tezamen met de uitvoering van de praktijkopdracht en een mondelinge presentatie, beoordeeld met een 8.0.
 
(* Biogene aminen zijn bioactieve stikstofbasen (eiwitachtige substanties) die worden gevormd tijdens stofwisselingsprocessen in plantaardige, dierlijke en microbiële cellen, en daardoor in verschillende (met name eiwitrijke) voedingsmiddelen kunnen worden aangetroffen. De belangrijkste biogene amimen in voeding zijn histamine, tyramine, putrescine, cadaverine, phenylethylamine, spermine en spermidine.)

5. onderzoeksartikel menukaartlabels

Collegejaar 2015/2016 Lesperiode 3.4
In lesperiode 4 van het derde studiejaar heb ik een literatuur- en praktijkonderzoek uitgevoerd op basis van mijn eigen onderzoeksopzet uit periode 3. Ik heb ervoor gekozen om onderzoek te doen naar het effect van menukaartlabels, voorzien van energiewaarde-informatie in de vorm van inspanningsequivalenten, op de afhaalmaaltijdkeuze van ploegendienstwerkers tijdens avonddiensten. Uit het literatuuronderzoek bleek dat declaratieve energiewaarde-informatielabels, waarbij het aantal kcal per gerecht wordt gedeclareerd, slechts weinig invloed hebben op de calorische waarde van de maaltijdkeuze van horecaconsumenten. Er kwam echter naar voren dat consumenten aanzienlijk minder energierijke menukeuzes maken indien gebruik wordt gemaakt van interpretatieve energiewaarde-informatielabels, waarbij het aantal kcal bijvoorbeeld wordt vertaald naar inspanningsequivalenten in de vorm van (hard)loopduurminuten of loopafstand. Voor het praktijkonderzoek heb ik een online enquête afgenomen bij 32 ploegendienstwerkers. Via deze vragenlijst werd verzocht om een avondmaaltijkeuze te maken op basis van twee verschillende versies van een digitale menukaart waarop 105 menu-items van een bekende fastfoodketen werden weergegeven. In de eerste versie (controleconditie) werd geen energiewaarde-informatie verstrekt, terwijl de tweede versie (experimentele conditie) was voorzien van menukaartlabels waarop hardloopduurminuten waren vermeld. Middels een t-toets werd aangetoond dat de interventie met menukaartlabels (versie 2) resulteerde in een statistisch significante (p = 0,004) energiereductie (15%) ten opzichte van de controleconditie (versie 1). Hoewel ik tevreden was over de uitvoering van mijn onderzoek, heb ik voor de uitwerking van het bijbehorende onderzoeksartikel een zeer lage beoordeling ontvangen. Het resultaat was weliswaar voldoende, maar toch laag genoeg om te herkansen. Helaas ben ik er maar 1 puntje op vooruit gegaan, en was ik nog steeds niet tevreden met mijn beoordeling [7.0].